Terug naar Kennisbank

2011 Reisverslag Extramadura

De Extremadura is berucht om de temperatuur die in de zomer kan oplopen tot 45 graden Celsius in de schaduw. In april is de temperatuur doorgaans aangenaam. Overdag is het 17 tot 25 graden Celsius. De Extremadura is een landstreek zo groot als Zwitserland. Deze landstreek ligt in de provincies Badajóz en Cáceres. Het is een dunbevolkt gebied: er wonen slechts één miljoen mensen. Van oudsher wordt de Extremadura als een ‘extremiteit’ van Spanje beschouwd. Een arme, verre en onvruchtbare uithoek van het land met weinig vooruitzicht op verbetering. Velen zochten hun heil elders en trokken weg naar Madrid, de kuststreken of naar een geheel andere ‘onbekende’ wereld. De Extremadura is de streek waar de conquistadores vandaan kwamen. Als we de kaart van Zuid-Amerika
voor ons nemen, zien we daar een aantal steden uit de Extremadura liggen: Guadalupe (Bolivia, Mexico), Trujillo (Peru), Cáceres (Colombia) etc. Dat wijst erop dat de conquistadores uit de Extremadura een hoofdrol hebben gespeeld bij de verovering van (Zuid) Amerika. Steden als Trujillo
en Cáceres staan vol met de paleizen en villa’s die ze na hun terugkomst lieten bouwen. Als we door het droge geërodeerde land met zijn schaarse vegetatie en onvruchtbare bodem rijden wordt het ons duidelijk waarom de ‘extremenos’ (ook nu nog) huis en haard hebben verlaten om elders een
hoopgevender bestaan te zoeken. Voor de Romeinse tijd was het gehele gebied bedekt met uitgestrekte, groene eikenbossen. Er waren geen steppen en savannen. Overal was bos en hierdoor was waarschijnlijk ook het klimaat anders dan nu: zachter en met veel meer neerslag. De bossen zijn
vrijwel compleet verdwenen en het hout is gebruikt voor scheepsbouw, huizenbouw en als brandstof. De vruchtbare bosbodem spoelde weg en kale rotsen en vlaktes kwamen te voorschijn. De geiten en schapen zorgden ervoor dat bomen geen kans meer kregen. Op de glooiende vlaktes hebben zich voornamelijk twee typen landschappen gevormd: de vrijwel boomloze steppe en de zogenaamde ‘dehesa’, een eeuwenoud cultuurlandschap dat u zich het beste kunt voorstellen als een kruising tussen de Afrikaanse savanne en een boomgaard. Ook de Spaanse steppen zijn een cultuurlandschap.
“Dankzij” de vernietiging van de bossen leven er nu duizenden Grote- en Kleine trappen, Grielen en zandhoenders! Op de hogere bergruggen, ongeschikt om als dehesa in gebruik te nemen, vinden we een schaarse begroeiing van struiken en lage bomen. Het landschap van de Extremadura bestaat uit dehesa, kale rotsige vlaktes met matorral (= doornig struikgewas ), steppegebieden, stuwmeren en een enkele lage bergketen. De Extremadura is zeer rijk aan vogelsoorten. De vogelrijkdom is te verklaren
door de aanwezigheid van veel geschikte en verschillende biotopen en de strategische ligging van het gebied. Bovendien is het hele gebied door de eeuwen heen nauwelijks veranderd. Deze landschapsstabiliteit heeft ervoor gezorgd dat veel soorten zich er konden vestigen en (zonder verstoord te worden) uitbreiden. De strategische, centrale ligging van het gebied, samen met een stabiel landschap heeft een haast bizarre avifauna opgeleverd. Uit Noordwest-Europa zijn o.a. ooievaar, ortolaan en zomertortel afkomstig. Uit Afrika afkomstig zijn waarschijnlijk o.a. de Grijze wouw, Kuifkoekoek, Zwarte spreeuw, Koereiger en Slangenarend. Uit Zuidoost-Europa zijn o.a.
Kleine torenvalk, Kortteenleeuwerik, Kalanderleeuwerik, Kleine zilverreiger, Zwarte ibis en Bijeneter afkomstig. Uit Azië komt vermoedelijk de Monniksgier en (waarschijnlijk) uit China de blauwe ekster. De Extremadura is onbetwist de beste plek in Europa voor roofvogels. Niet alleen wat betreft de verscheidenheid aan soorten maar ook qua aantallen. Veel roofvogels die hier nog algemeen voorkomen zijn in andere Europese landen (bijv. in Griekenland) zeldzaam, schuw en moeilijk waar te
nemen. Vijf soorten arenden (Dwerg-, Havik-, Slange-, Keizer- en Steenarend) komen in redelijk gezonde populaties voor. Drie soorten gieren zijn gemakkelijk waar te nemen: Aas-, Vale- en Monniksgier. Nergens anders in Europa komen zoveel Grijze wouwen, Zwarte wouwen, Kleine
torenvalken en Grauwe kiekendieven voor. En laten we de steppevogels niet vergeten. De Extremadura heeft Europa’s grootste aantallen Grote- en Kleine trappen, Grielen, Grauwe kiekendieven, Scharrelaars en Witbuik- en Zwartbuikzandhoenders. Ook verschillende soorten leeuweriken zijn karakteristieke steppevogels: Veld-, Thekla-, Kortteen- en Kalanderleeuwerik zijn algemene soorten. In Spanje treffen we ook een aantal van ‘onze’ karakteristieke broedvogels aan.
Opvallend is dat deze soorten (bijv. Sperwer, Tjiftjaf, Merel, Roodborst, Koolmees, Blauwborst, Tapuit etc.) zich in Spanje beperken tot de oorspronkelijke (koele) bosgebieden of alleen in de bergen voorkomen in het natuurpark Monfragüe. (informatie van vogelwerkgroep Uden die in 2002 in Extremadura waren en een reisverslag op hun website hebben geplaatst)

2011 Reisverslag Extremadura(13 MB)

Kenmerken

Datum 2011 / 05
Afdeling Epe-Heerde
Publicatie Reisverslag
Thema Vogels