Fotobrief Henk van Woerden

In dit bericht geeft Henk eerst een toelichting op de verschillende foto’s die onder aan het bericht te zien zijn. Klik op de foto’s voor een vergroting.

Anguis fragilis, Hazelworm.

De Hazelworm lijkt op een slang, maar schijn bedriegt, het is een pootloze hagedis. Een belangrijk verschil is, dat hazelwormen en andere hagedissen oogleden hebben en slangen niet. De soort komt vooral in de oostelijke helft van Nederland voor en dan in het bijzonder in Limburg en op de Veluwe. Ze hebben een voorkeur voor bosranden en houtwallen, maar in onze omgeving kennen we de Hazelworm met name van de heidevelden. Ze overwinteren ondergronds in droge holten, die gedeeltelijk zelf gegraven worden of in verlaten muizengangen. Zoals meerdere reptielen liggen ze graag op fietspaden om in het zonnetje snel op te warmen. Helaas vallen er door de uitbreiding van het fietspadennet en de toename van het fietsverkeer veel slachtoffers onder deze reptielen. Bovenstaande foto is gemaakt door kleinzoon Hugo op de Tongerense heide. De foto  hieronder is gemaakt op de Wiemanstraat ter hoogte van Vossenbroek.

Cladonia floerkeana, Rode heidelucifer.

De Rode heidelucifer is een korstmos uit de familie van de  rendiermosachtigen (Cladoniaceae). Een korstmos is een samengaan (symbiose) van twee verschillende organismen waar beide, in dit geval een alg en een schimmel, voordeel van hebben. De Rode heidelucifer komt vooral voor op kale of licht begroeide zandgrond en is zeer goed bestand tegen langdurige droogte.

Oecophora bractella, Molmboorder.

Hier een foto van een microvlindertje of wel een vertegenwoordiger van de Microlepidoptera en iets precieser van de Sikkelmotten of wel (Oecophoridae). Van deze familie, met meestal fraai getekende vlindertjes, komen 28 soorten voor in Nederland. Bij nachtvlinders en microvlinders hebben we  meestal een beeld van bruine, weinig opvallende motjes die vooral ’s nachts een beetje rondfladderen, maar dat geldt zeker niet voor de deze groep en dus ook niet voor de hier afgebeelde Molmboorder, gewoon een klein juweeltje, met een lengte van slechts een millimeter of acht. De rups leeft, zoals de naam al aangeeft in rottend en vermolmd hout.

Andrena vaga, Grijze zandbij.

In Nederland komen ongeveer 360 verschillende soorten bijen voor, dit is met in begrip van de 32 hommels, die ook tot de bijen worden gerekend. De hier afgebeelde Grijze zandbij vliegt van begin maart tot eind mei gelijktijdig met de bloei van diverse wilgensoorten. Het stuifmeel van deze bomen vormt de enige voedselbron voor de larven. De bij maakt haar nest voornamelijk in zandgrond in heide of open bos. De nestgang gaat 25 tot 50 cm loodrecht naar beneden en vertakt onderin in meerdere zijgangen met aan het einde de broedcellen. De larven voeden zich met het in de broedcellen verzamelde stuifmeel en nectar. De bij nestelt vaak in kolonies van honderden en soms wel duizenden exemplaren, maar ieder vrouwtje verzorgt uitsluitend haar eigen nest. Op een terrein aan de Langeweg in Emst, bekend onder de naam Woesterberg bevindt zich een grote kolonie van de Grijze zandbij  maar ook de Pluimvoetbij is hier te vinden. Bovenstaande foto’s zijn in Vossenbroek gemaakt.

Potentilla palustris, Wateraardbei.

De Wateraardbei is een plant uit de rozenfamilie. (Rosaceeën) In Nederland is de plant plaatselijk vrij algemeen met name in veenrijke- en andere natte natuurgebieden, maar de verspreiding neemt af door verdroging en andersoortige vernietiging van de groeiplaatsen. De soort staat op de Rode lijst als plaatselijk) algemeen, maar sterk afgenomen. Vooralsnog kunnen we nog steeds genieten van deze mooie plant met haar bijzondere bloemen.

Plagodis dolabraria, Lindeknotsvlinder.

Deze nachtvlinder, een spanner, heeft wel een bijzondere vleugeltekening. Op het eerste gezicht lijkt het of de vlinder continu met de vleugels trilt, zelfs op de foto lijkt het of de camera tijdens het maken van de foto is bewogen. Ik kan me voorstellen dat hierdoor een belager wordt afgeschrikt. De vlinder komt vooral in de drie noordelijke provincies en op de Veluwe voor. Daarbuiten slechts af en toe een waarneming. Op de site van de Vlinderstichting wordt deze vlinder als vrij algemeen aangeduid. Hoewel ik al aardig wat jaartjes naar vlinders kijk ben ik deze vlinder maar één keer tegengekomen.

Salvia pratensis, Veldsalie.

Dit is een plant uit de lipbloemenfamilie of Labiaten. In Nederland komt veldsalie voornamelijk voor in de omgeving van de grote rivieren. Groeiplaatsen zijn droge (kalk)graslanden, rivierdijken en soms wegbermen. Het aantal groeiplaatsen is sinds 1950 vrijwel gehalveerd. De soort staat op de Rode lijst vermeld als zeldzaam en kwetsbaar.  Veldsalie wordt vooral bezocht door diverse hommelsoorten en bijen. Zoals meerdere salvia-soorten heeft deze plant een merkwaardig bestuivingsmechaniek. Even in het kort: De twee gescheiden helmhokjes  zijn beweeglijk met de korte helmdraad verbonden. Het onderste helmhokje heeft geen stuifmeel en is veranderd in een plaatje. Wanneer een hommel of ander insect op de bloem landt drukt hij tegen dit plaatje en via een soort hefboompje slaat het bovenste helmhokje naar beneden en brengt op die manier het stuifmeel aan op de rug van het  insect. Op de laatste foto heb ik met behulp van een grassprietje het bezoek van een insect nagebootst en het hefboompje in werking gezet.   

Fazant, Phasianus colchicus.

De fazant is hier waarschijnlijk vanuit de omgeving van de Zwarte zee en de Kaukasus ingevoerd door de romeinen. Maar de fazant zoals wij die nu kennen, lijkt door de vele kruisingen met andere fazant-achtigen die sindsdien hebben plaatsgevonden, nauwelijks meer op de oorspronkelijke vorm. Het is wereldwijd een sterk bejaagde soort. Voor 1993 werden ze in Nederland door jagers op grote schaal gefokt voor de plezierjacht. Sinds het ingestelde verbod op het fokken neemt de populatie geleidelijk in aantal af.

Wild zwijn, Sus scrofa.

Het Wilde zwijn behoort tot de  in Nederland van nature voorkomende zoogdieren. Omstreeks 1869 werd de laatste wolf in Nederlans doodgeschoten, maar door overbejaging legden Wilde zwijnen al veel eerder, namelijk in 1826 het loodje. Omstreeks 1907 werden in opdracht van Prins Hendrik Wilde zwijnen geïmporteerd uit Mecklenburg en Tsjechië om te worden uitgezet in Kroondomein Het Loo. Ze ontsnapten regelmatig uit de afgerasterde gebieden, zodat er op verschillende plaatsen op de Veluwe nieuwe populaties ontstonden. Inmiddels leven er door de instroom van wilde zwijnen uit Duitsland een toenemend aantal in Zuid-Limburg en in oostelijk Noord-Brabant. Er wordt naar gestreefd om de stand van Wilde zwijnen te beperken tot de Veluwe en het Nationale Park De Meinweg in Limburg. Pogingen om verdere uitbreiding te voorkomen hebben weinig succes.

Armadillidium vulgare, Gewone oprolpissebed met Iridovirus.

Het is geen zeldzaam verschijnsel, ik heb wel eens eerder een foto gemaild van een besmette pissebed, maar deze springt er wat de kleur betreft wel uit. Het virus werkt als een soort prisma, waardoor het invallende licht zo wordt verstrooid dat de hele pissebed blauwpaars lijkt, zoals ook bij de vleugels van de bekende blauwe Morpho-vlinders. Na besmetting duurt het een week of twee voordat het virus zich door het gehele dier heeft verspreid en na nog eens een twee weken legt de pissebed het loodje. Overigens is het virus ongevaarlijk voor mensen. Hoewel de meeste wantsen op het eerste gezicht wel wat op kevers lijken zijn er toch een aantal duidelijke verschillen. Wantsen  hebben voorvleugels die voor een deel vliezig zijn en in plaats van bijtende monddelen hebben ze een zuigsnuit waarmee ze voedingsstoffen uit planten of andere insecten halen. Nadat ze uit het ei zijn gekropen doorlopen wantsen 4 of 5 nimfenstadia. Op de eerste foto zien we de urnvormige eitjes met een dekseltje en daarnaast de nimfen in het eerste stadium. De tweede foto toont een nimf in de 2e of 3e fase. Op de derde foto is de vleugelaanzet al goed zichtbaar, dus dat zal het 4e stadium zijn. En tenslotte de volwasssen wants met deels opgeklapte vleugels, waardoor de opbouw  van het geheel en de vliezige ondervleugels  goed zichtbaar zijn. Volledigheidshalve moet ik zeggen dat de eerste foto van een Palomena prasina, Groene schildwants is.

Dit was het weer voor dit jaar. Rest mij om alle lezers Goede kerstdagen en een Voorspoedig 2023 toe te wensen met veel mooie natuurbelevenissen.

Henk van Woerden.